[Pagină aflată în construcţie]
Cuprins A⬥B⬥C⬥D⬥E⬥F⬥G⬥H⬥I⬥J⬥K⬥L⬥M⬥N⬥O⬥P⬥Q⬥R⬥S⬥T⬥U⬥V⬥W⬥X⬥Y⬥Z |
🔶 A 🔶
⬥ het aanbod (offer)
Ik ga hem een aanbod doen dat hij niet kan weigeren.
I’m going to make him an offer he can’t refuse.
⬥ achterwege laten (to dispense with)
Laten we de onnodige details achterwege laten.
Let’s dispense with the unnecessary details.
⬥ het appartement (apartment)
Mijn appartement is op de begane grond.
My apartment is on the first floor.
🔶 B 🔶
⬥ bedriegen (to cheat)
Denk je dat je mij kunt bedriegen? Ik denk het niet!
Do you think you can cheat me? Think again!
⬥ behoeftig (destitute)
De meerderheid van de bevolking is behoeftig.
The majority of the population is destitute.
⬥ behendigheid (agility)
Ik heb niet genoeg behendigheid om als verdediger te spelen.
I don’t have enough agility to play as a guard.
⬥ een instrument bespelen (to play an instrument)
Hij bespeelt de piano als een meester.
He plays the piano like a master.
⬥ bitter (bitter)
Ik hou niet van bittere koffie, ik drink het liever met een beetje suiker.
I don’t like bitter coffee, I prefer it with a bit of sugar.
⬥ de bloem (flower)
Een geheimzinnige aanbidder heeft me bloemen gestuurd!
A mysterious admirer sent me flowers!
🔶 C 🔶
🔶 D 🔶
⬥ het dak (roof)
Ik zou dolgraag een tuin op het dak aanleggen.
I would love to build a garden on the roof.
⬥ de dobbelsteen (dice)
Het is jouw beurt om de dobbelsteen te gooien.
It’s your turn to roll the dice.
⬥ donkerblauw (navy)
In het donker trok ik per ongeluk een donkerblauwe en een zwarte sok aan.
In the dark I accidentally put on one navy sock and one black.
⬥ duizend (thousand)
Er zijn wel duizend redenen om het te doen.
There are a thousand reasons to do it.
🔶 E 🔶
⬥ eerst (at first)
Eerst wist ik niet wat ik moest zeggen.
At first I didn’t know what to say.
⬥ het einde (end)
Ieder nieuw begin komt voort uit het einde van een ander begin.
Every new beginning comes from some other beginning’s end.
⬥ de emmer (bucket)
De walrus heeft een emmer.
The walrus has a bucket.
⬥ ernstig (serious)
Twintig mensen raakten ernstig gewond.
Twenty people were seriously injured.
🔶 F 🔶
🔶 G 🔶
⬥ de geldautomaat (ATM)
Ik moet contant betalen. Is er hier ergens een geldautomaat?
I need to pay in cash. Is there an ATM here?
⬥ gezond (healthy)
Dagelijkse beweging is een gezonde activiteit.
Doing daily exercise is a healthy activity.
⬥ de golf (wave)
Ik hou van de golven van de Zwarte Zee.
I like the waves of the Black Sea.
🔶 H 🔶
⬥ hangen (to hang)
Er hangt spinnenrag aan het plafond.
There are cobwebs hanging from the ceiling.
⬥ de heilige (saint)
Ik ben geen heilige.
I’m not a saint.
⬥ de helikopter (helicopter)
De slachtoffers van de overstroming werden gered met een helikopter.
The flood victims were rescued in a helicopter.
⬥ de herenkapper (barber)
Hij liet zich door de herenkapper scheren en knippen.
He had the barber shave him and cut his hair.
⬥ de hond (dog)
De kinderen moeten de hond drie keer per dag uitlaten.
The children have to walk the dog three times a day.
⬥ het hoofdstuk (chapter)
Dit hoofdstuk is heel interessant.
This chapter is very interesting.
⬥ houden van (love)
Ik zal altijd van je blijven houden.
I will love you forever.
🔶 K 🔶
⬥ kamperen (to go camping)
Toen ik een kind was, gingen we vaak kamperen.
I used to go camping as a child.
⬥ de kleding (clothing)
Doe die vieze kleding uit!
Take those dirty clothes off!
⬥ het kleurpotlood (crayon)
Iemand heeft met een kleurpotlood in dit boek gekleurd!
Someone has colored in this book with a crayon!
⬥ de kobold (goblin)
Mijn neefje houdt van verhalen over kobolden en elfjes.
My nephew likes stories with goblins and fairies.
⬥ krijgen (to receive)
Ik krijg de prijs liever in contanten.
I’d rather receive the prize in cash.
🔶 L 🔶
⬥ het land (country)
Dit is een prachtig land.
This is a beautiful country.
⬥ de leeuw (lion)
Mijn zusje houdt van de leeuwen in de dierentuin.
My sister enjoys the lions at the zoo.
⬥ leren (to learn)
Ik wil beter Duits leren spreken.
I want to learn to speak better German.
⬥ het licht (light)
Bij daglicht zien we de zaken duidelijker.
We’ll see things more clearly in daylight.
⬥ de lift (elevator)
Neem de lift naar de negende verdieping.
Take the elevator to the ninth floor.
🔶 M 🔶
⬥ de maan (moon)
De maan is helder vanavond.
The moon is bright tonight.
⬥ de mouw (sleeve)
Het is koud; je kunt beter iets met lange mouwen aandoen.
It’s cold; you’d better wear something with long sleeves.
🔶 N 🔶
⬥ nog (yet)
Ze is nog niet vertrokken.
She hasn’t gone yet.
⬥ de notaris (notary)
Het contract moet in aanwezigheid van een notaris worden ondertekend.
The contract has to be signed in front of a notary.
⬥ nuttig (useful)
Het artikel over economie was heel nuttig voor mijn onderzoek.
The article on economics was very useful for my research.
🔶 O 🔶
⬥ onbekend (unknown)
Zijn verblijfplaats is onbekend, maar ik denk dat hij het land is ontvlucht.
His whereabouts are unknown, but I think he fled the country.
⬥ onthullen (to uncover)
Hun expeditie heeft oude ruïnes ontdekt.
Their expedition uncovered ancient ruins.
⬥ overeenkomen met (to match)
Haar versie van de gebeurtenissen komt niet overeen met de waarheid.
Her version of the events does not match up with the truth.
🔶 P 🔶
⬥ de pantoffel (slipper)
Ze deed haar pantoffels aan en ging op haar tenen naar beneden.
She put on her slippers and tip-toed quietly downstairs.
⬥ de pompoen (pumpkin)
We hebben pompoenen uitgesneden om bij de voordeur neer te zetten.
We carved pumpkins to put near the front door.
⬥ de put (well)
Wat is een artesische bron?
What is an artesian well?
🔶 R 🔶
⬥ roekeloos (reckless)
Wat een roekeloze chauffeur: hij is aan de telefoon!
What a reckless driver – he’s on the phone!
🔶 S 🔶
⬥ saai zijn (to be a bore)
Hij is een ontzettende saaie leraar.
He is such a bore of a teacher.
⬥ schaken (chess)
Wil je een potje schaken?
How about a nice game of chess?
⬥ de school (school)
Hij wil niet naar school toe gaan.
He does not want to go to school.
⬥ slapen als een blok (to sleep like a log)
Ik sliep die nacht als een blok en heb niets gehoord.
That night I slept like a log and I didn’t hear anything.
⬥ smakeloos (tasteless, bland)
Als je verkouden bent, is alles wat je eet smakeloos.
Food seems tasteless when one has a cold.
⬥ de stemming (mood)
Ik ben niet in de stemming voor grapjes.
I’m not in the mood for jokes.
⬥ de steun (support)
Bedankt voor jullie steun.
Thanks for your support.
⬥ stoppen met regenen (to stop raining)
Als het stopt met regenen, gaan we wandelen.
When it stops raining we will go for a walk.
⬥ het stukje (piece)
Ik heb een stukje papier nodig.
I need a piece a paper.
🔶 T 🔶
⬥ tegen (against)
Soms voelt het alsof de hele wereld tegen me is!
Sometimes it feels like the whole world is against me!
⬥ het tekort (shortage)
In Europa bestaat een tekort aan woonruimte.
In Europe there is housing shortage.
⬥ Tot snel! (See you soon!)
Ik moet nu gaan, tot snel!
I’ve got to go now, see you soon!
⬥ trouwen (to get married)
Wanneer gaan jullie trouwen?
When are you getting married?
🔶 U 🔶
⬥ uiteindelijk (in the end)
Uiteindelijk moest ik toegeven dat hij gelijk had.
In the end I had to admit that he was right.
⬥ ongezond (unhealthy)
Roken is een ongezonde gewoonte.
Smoking is an unhealthy habit.
🔶 V 🔶
⬥ vasthouden (to hold)
Houd deze hengel even vast.
Hold this fishing pole a moment.
⬥ verkoelen (to cool)
De ventilator zal de kamer verkoelen.
The fan will cool the room.
⬥ verlegen (shy)
Het is moeilijk om vrienden te maken als je dodelijk verlegen bent.
Making friends is hard when you are painfully shy.
⬥ vertrekken (to leave)
Het vliegtuig is tien minuten geleden vertrokken. Wat doen we nu?
The plane left ten minutes ago. What do we do?
⬥ iemand vertrouwen (to trust somebody)
Hij bedriegt ons iedere keer; ik vertrouw hem niet.
He always deceives us; I don’t trust him.
⬥ de vlam (flame)
De vlam vernietigde de geheime boodschap in een paar seconden.
The flame destroyed the secret message in seconds.
⬥ voorstellen (to introduce)
Ik wil graag onze volgende spreker aan u voorstellen: de heer Jordan Chase.
I’d like to introduce our next speaker, Mr. Jordan Chase.
🔶 Z 🔶
⬥ de zakkenroller (pick-pocket)
De politie heeft gisterenavond een zakkenroller gearresteerd.
The police arrested a pick-pocket last night.
⬥ zeker (certainly)
Ik ben het zeker eens met iedereen die dat zegt.
Certainly, I agree with all those who say that.
⬥ ziek worden (to get sick)
Ik kan nu niet ziek worden; mijn vakantie begint morgen!
I can’t get sick now, my vacation starts tomorrow!
⬥ het zweet (sweat)
Ik druip van het zweet na het joggen.
I am dripping with sweat after jogging.